Zaterdagportret Jelle Harder

Zaterdagportret Jelle Harder

Stefan van Hees | HilversumsNieuws | 16 november 2024

Foto’s: Foto Miché / Bastiaan Miché

Natuurliefhebber en vogelaar: ‘Hoe meer je weet, hoe beter je de dieren kunt beschermen’

Hij is zeer actief voor de Vereniging tot Behoud van Anna’s Hoeve e.o., maar Jelle Harder is toch vooral bekend als de ‘ijsvogelman’ binnen ‘t Gooi en de Vechtstreek en tot ver daarbuiten. “Steeds meer mensen herkennen de ijsvogel, dat is fantastisch.”

Onmiskenbaar blauw en oranje gekleurd: de ijsvogel. Urenlang kan Jelle Harder erover praten. De 76-jarige Hilversummer – vader van drie kinderen en opa van twee kleinkinderen – geeft er regelmatig lezingen over en gaat nog veel vaker op onderzoek uit. “De eerste keer dat ik een ijsvogel zag was in 1967 of 1968, op het Bergse Pad in Ankeveen tijdens een excursie”, vertelt hij. “Die waren toen behoorlijk zeldzaam. Voor de gehele Gooi en Vechtstreek waren er misschien vijf tot vijftien paar. Ik was toen al een paar jaar met vogels bezig toen ik ineens de ijsvogel zag. Dat was zo’n mooie vogel. Daar ben ik niet meer van afgeweken. IJsvogels zijn mijn lust en mijn leven.”

Het gesprek met Harder vindt plaats vlak nadat bekend is geworden dat het goed gaat met de ijsvogels in de regio. Dit jaar werden niet minder dan 98 paar als broedvogel vastgesteld. Alleen in 2017 waren er meer, toen 104 paar. De locatie van het gesprek is (uiteraard) Anna’s Hoeve: het natuurgebied in Hilversum-Oost waar hij als kind al speelde en waar hij zich als volwassen persoon hard voor maakt. Op de elektrische fiets komt hij aan. Rugzak om. Verrekijker bij de hand. Je weet immers maar nooit wat je tegenkomt. “Met de elektrische fiets kun je makkelijk zestig kilometer rijden en kijken of er al ijsvogels zijn bij de broedplekken. Inmiddels heb ik al heel wat leuke plekjes bezocht.”

Dat Harder zo in de ban raakte van de vogels is voor een groot deel te danken aan zijn lidmaatschap van de Christelijke Jeugdbond voor Natuurstudie (CJN). “In ‘t Gooi waren destijds heel veel jeugdbonden, volgens de zuilen verdeeld. Al die jeugdbonden uit de verschillende plaatsen kwamen vaak bij elkaar. In ‘t Gooi hadden wij er wel 150. Aan de Erfgooiersstraat had je aan de kant van de heide toen een hele rij noodschooltjes staan. Die werden vaak gebruikt door de clubs. Vrijdagavond zaten wij dan in ons ‘hol’ en in het weekend waren er veel excursies. Dan leerde je ontzettend veel. De mensen van toen kom je nu nog weleens tegen. Dan merk je dat het virus van toen nooit meer weggaat. Ik heb daar zo van genoten, zo veel kennis opgedaan.”

Vanaf de oprichting in 1967 is Harder lid van de Vogelwerkgroep Het Gooi en Omstreken. In 1992 – bij het 25-jarig bestaan ervan – maakte de Hilversummer de jubileumbrochure ‘Vogels zien en beschermen’. Het ‘zien’ waren voorstellen om op acht locaties een kijkscherm of vogelhut te bouwen. Het ‘beschermen’ waren maatregelen voor zeven vogelsoorten, waaronder de ijsvogel. Dankzij de brochure kreeg hij veel steun van terreineigenaren om dit verder uit te werken. In de regio kwamen tientallen ijsvogelwanden. Al jaren zijn er nu op ongeveer 80 locaties circa 125 ijsvogelbroedwanden die onderhouden en gemonitord worden, vervolgt Harder. De IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek richtte Harder zelf op en bestaat inmiddels uit 70 vrijwilligers die jaarlijks deze broedwanden bezoeken en onderhouden.

‘Je had hier vroeger een heel pretpark en natuurlijk ging je de berg op’

Praten met Harder is vooral ook veel luisteren. De kennis die hij heeft deelt hij graag. Als jonge jongen ging hij naar de kweekschool en belandde vervolgens in het onderwijs. Dertien jaar lang was Harder gymnastiekleraar in Hilversum en in die periode studeerde hij ‘s avonds biologie. Vervolgens werkte hij dertig jaar voor Landschap Noord-Holland, waar hij vele projecten voor deed. Maar wie Harder de afgelopen jaren via de media volgde, weet dat hij zich vooral actief inzette voor Anna’s Hoeve, zeker met de komst van de HOV-busbaan waarvoor honderden bomen moesten wijken. “Vanaf mijn jeugd ben ik bezig om hier te recreëren”, kijkt hij terug. “Spelen in de natuur. Je had hier vroeger een heel pretpark en natuurlijk ging je de berg op. Dan blijft het je boeien. Het is onderdeel van je jeugd en hét wandelgebied van Oost.”

Met de discussie over de komst van de veelbesproken busbaan is de Hilversummer eigenlijk wel klaar. Die bus rijdt nu eenmaal en vele bomen zijn gekapt. De Hilversummer heeft hier samen met andere leden van de vereniging veel tijd in gestoken. Hij kraakte daarbij de verschillende onderzoeken en zogenoemde quickscans die zijn uitgevoerd en waarbij de uitkomst eigenlijk vooraf al vaststond. Met de adviezen waar takkelrillen en boomstronken zouden moeten komen, is weinig tot niks gedaan en wanneer het over geld ging, klonken er vanuit de provincie tegenstrijdige geluiden.

Pissig is Harder daarom vooral op de provincie, die in tegenstelling tot de betrokken buurtbewoners wel beschikt over voldoende financiële middelen wanneer overheid en burgers tegenover elkaar staan bij de rechter. “We zijn met een kluitje in het riet gestuurd. Ik ga er geen energie meer in stoppen. Als je een plan indient bij de overheid ben je lastig, burgers die wat roepen worden niet serieus genomen.”

Want kom niet met plannen bij de overheid, vervolgt de Hilversummer. De overheid heeft namelijk (dure) adviesbureaus en die weten het altijd beter. Bij de ontwikkeling van Anna’s Hoeve maakte Harder het van dichtbij mee. “Het is jammer dat er geen goede takkerillen en stronken zijn gekomen. Dat was goed geweest voor de biodiversiteit en meer rust in het gebied. Dat ze de weg hebben verplaatst kan ik nog inkomen, al doe je zoiets vooral als het een kale vlakte was geweest. Als je natuur gaat weghalen moet je je afvragen wat het kost en wat het oplevert. Ze hadden de busbaan ook kunnen doortrekken vanaf de snelweg tot aan de Soestdijkerstraatweg. Maar ja, dat was een minuut langer rijden. Dat plan hebben ze aan de kant gegooid. Nu hebben ze met name bij Monnikenberg heel veel bos, waaronder 150 jaar oude beuken, moeten omzagen.”

‘Bij een quickscan denken ze dat ze alles weten, maar voor een goed onderzoek heb je een heel seizoen nodig’

Het stoort hem daarbij ook dat bij ontwikkeling in de natuurgebieden de onderzoekers genoegen nemen met een quickscan. Als voorbeeld noemt hij het onderzoek langs het Gooimeer met de vraag of hier gebouwd kon worden en dit geen gevolgen zou hebben voor de natuur. Mede doordat het kortdurende onderzoek in november – bij slecht weer – plaatsvond, stond de uitkomst bij voorbaat al vast, stelt Harder. “Bij een quickscan denken ze dat ze alles weten, maar voor een goed onderzoek heb je een heel seizoen nodig.”

Maar veel liever praat Harder over zijn geliefde ijsvogel, terwijl hij ook ziet dat het vorig jaar gerealiseerde vlonderpad over de vijver in Anna’s eindelijk weer geheel zichtbaar is, nadat het bijna een jaar lang – door de vele regenval – onder water stond. “IJsvogels zijn mijn lust en mijn leven”, aldus de oprichter van de IJsvogelwerkgroep Gooi en Vechtstreek. Het onderzoek naar ijsvogels wordt ook steeds professioneler, geeft de Hilversummer aan. Gewapend met een endoscoop en met studenten van de Universiteit Wageningen gaat hij de natuur in.

Honderden uren is hij er zoet mee. Doet hij onderzoek naar de broedtijd. “Onderzoek laat zien dat vanaf 2012 er door 51 procent van de ijsvogels driemaal wordt gebroed. Aangenomen wordt dat klimaatverandering hiervan de oorzaak kan zijn. We willen gewoon zo veel mogelijk over dieren en planten weten. Om ze te beschermen. Hoe meer je weet, hoe beter je ze kunt beschermen. En waarom dan ijsvogels? Allereerst zijn ze geweldig mooi om te zien. Hij broedt in de grond, graaft zelf zijn eigen gang. Dan is de grote vraag wat daar allemaal gebeurt. En steeds meer mensen herkennen de ijsvogel. Dat is natuurlijk fantastisch. Er zijn plekken waar ijsvogels broeden en tientallen mensen naartoe gaan. Het is echt een attractie.”

Nog boeiender dan de ijsvogels zelf vindt Harder misschien wel om erover te praten en lezingen te geven. Hij verzorgde er al vele. Ook startte hij vijf jaar terug met de landelijke ijsvogeldag. De eerste editie was direct volgeboekt. Binnenkort is de zesde editie in Den Haag. “Ieder jaar is de landelijke ijsvogeldag in een andere provincie, om mensen uit de buurt de kans te geven te komen. “Dat stimuleert mensen om er nog beter onderzoek naar te doen”, vertelt Harder. “Ik nodig voor die bijeenkomsten ook mensen uit die hele mooie foto’s hebben, maar er nooit over praten. Als ze dan voorzichtig beginnen te praten en er vragen uit de zaal komen, volgen er hele gesprekken. Daar houd ik van. Erover praten.”

Eigenlijk krijgt Harder wekelijks wel vragen over ijsvogels, zelfs vanuit Canada. “Het is leuk dat mensen het oppikken en ik ze kan helpen. En we weten steeds meer over de ijsvogels, ook dankzij het gebruik van camera’s. Daarom wordt het allemaal steeds leuker. (lachend, red) Eigenlijk kom ik tijd tekort om het allemaal in de toekomst nog mee te maken.”

Geschreven door